Nieuwsgierigheid
Vragen stellen aan de universiteit
Vandaag ben ik begonnen met het lezen van Welke kleur heeft de tijd; hoe kinderen ons aan het denken zetten van Marco Wehr. Nu zal ik in een latere posting terugkomen op de kern van het boek maar het volgende is al interessant genoeg om even voor te leggen.
In het eerste hoofdstuk bespreekt Wehr De kunst van het vragen en hoe kinderen ons tot de grenzen van het weten kunnen brengen. In dit hoofdstuk beschrijft Wehr dat we moeten proberen tot op hoge leeftijd de kinderlijke kunst van het vragen stellen te behouden. Hij geeft hiertoe meerdere voorbeelden die op dit vlak inspirerend kunnen zijn. Twee voorbeelden komen uit het onderwijs:
- Pagina 21. Aan de universiteit van TĆ¼bingen was er een hoogleraar waarbij je alleen een goed cijfer kon halen als je op de juiste plaatsen kon aangeven dat er op de gestelde vraag geen zinnig antwoord bestond. Wie met een pseudo-antwoord kwam, kon zelfs zakken voor het tentamen. Deze man - een oud-directeur van het Max-Planckinstituut voor biologische cybernetica - had er ondertussen zelf geen moeite mee om toe te geven wat hij niet wist. Mede hierdoor behield hij - zo stelt Wehr - zijn kinderlijke nieuwsgierigheid.
- Pagina 17. Marco Wehr komt ook zelf met een aardige suggestie. Zou het niet mooi zijn als alle docenten hun studenten zouden begroeten met een hand. Naast een studiegids e.d. overhandigen ze deze studenten een papier met daarop "de tien belangrijkste onbeantwoorde vragen op hun vakgebied op dit moment". Een dergelijk overzicht zal waarschijnlijk inspireren, zal de moed tonen om een vragende houding te hebben Ć©n het zal de verhouding tussen docenten en studenten bepalen. De boodschap van zo'n docent zou namelijk zijn (en ik citeer Marco Wehr op pagina 18):
Wehr stelt zelf de vraag: zou een dergelijke plek - een onderwijsinstelling waarbij de kunst van het vragen aanwijsbaar hoog aangeschreven staat - niet motiverend werken?