De kunst van het stellen van vragen bij oordelen en meningen
Laatst bijgewerkt op 19-12-2021 (vraag over helderheid wat wordt beweerd is verplaatst).
Inleiding op dit vraagschema
De vragen die je kunt stellen
Verhelderingsvragen (voor begrip / analyse):
Oordeelsvormende vragen (voor evaluatie):
Inleiding op dit vraagschema
In een eerdere bijdrage heb je kunnen lezen dat we van professionals een zekere kennisverwachting hebben. De verklaringen die ze geven, de voorspellingen die ze doen of de adviezen die ze bijvoorbeeld geven (allemaal soorten van kennis), moeten niet gebaseerd zijn op onzin, onjuistheden, leugens, warhoofderij e.d.. Ze moeten kloppen.
Voorbeeld. Als jij bij de arts komt, wil je dat een eventueel medisch advies zo veel mogelijk gebaseerd is op de juiste kennis. Als je arts een medicijn voorschrijft omdat hij in zijn koffiekopje zag dat dit goed was, dan word je terecht natuurlijk kwaad. Nu is dit een wat onzinnig voorbeeld maar je zult begrijpen dat wat artsen voorschrijven ergens op gebaseerd moeten zijn.
Sterker, er is geen beroep denkbaar of kennis speelt wel een rol en anderen verlangen van je dat je de juiste kennis gebruikt. Bij alles wat beweerd wordt.
Voordat je dit vraagschema inzet, is dus eerst de vraag: wat beweert de professional? Of als je zelf de professional bent: wat beweer ik allemaal?
Het probleem is echter dat als het gaat om kennis allerlei cognitieve instincten ons kunnen opbreken. Diverse menselijke denkfouten maken dat wij niet op een goede manier met kennis omgaan. De oplossing is: stel de juiste vragen. Als professional maar ook als klant, burger, patiƫnt, cliƫnt, et cetera.
Vragen stellen om vast te stellen of je te maken hebt met een juist oordeel / juiste mening
Een van de soorten kennis waarbij je er goed aan doet soms vragen te stellen, zijn oordelen. Sterker nog: oordelen zijn in de beroepspraktijk misschien wel de belangrijkste vormen van kennis om vragen bij te stellen. Als iemand een oordeel inneemt dan heeft hij of zij een mening ergens over. En gelijk aan feiten en bijvoorbeeld voorspellingen verwachten we ook van professionals dat ze juist oordelen.
Volgens sommige auteurs kun je trouwens beter spreken over goed oordelen in plaats van juist oordelen. In de praktijk - en ook wij zullen dat doen - zie je echter eerder het woord "juist" gebruikt worden. Hier vind je een uitgebreidere uitleg over het verschil tussen goed oordelen en juist oordelen.
Om vast te stellen in hoeverre jezelf of anderen aan deze verwachting voldoen, ontkom je er niet aan goede vragen te stellen. Hieronder vind je een overzicht met de vragen waaraan je dan kunt denken.
Toelichting
Het vraagschema bestaat uit twee stappen. Vaak begin je met het stellen van vragen om het oordeel goed te begrijpen. Dit is een analyse-stap.
"Eerst moet je begrijpen, dan pas oordelen." ~ Seneca
Vervolgens stel je vragen om het oordeel op waarde te schatten: om het te evalueren. Dit raakt met name de argumentatie / onderbouwing van het oordeel in een redenering of betoog.
In de praktijk zul je trouwens gaan zien dat je deze twee stappen niet helemaal los kunt zien van elkaar. De zesde vraag is in die zin echt een scharniervraag. Het is de vraag die de analyse en het oordeel met elkaar verbindt. Concreet: tijdens het oordelen, ontdek je pas vaak dat je nog niet begrijpt wat de ander precies beargumenteert (en andersom).
Voor de zekerheid: onderstaande vragenlijst is een vraagschema. Dit houdt in dat je de vragen niet los kunt zien van elkaar, maar dat ze een onderlinge samenhang en opbouw kennen. Pas door alle vragen te stellen krijg je inzicht in iemands oordeel.
Een vraagschema is een lijst met vragen die een bepaalde structuur en opbouw kennen. Dit in tegenstelling tot gewone vragenlijsten: dit zijn overzichten met losstaande vragen.
Vraagschema: het stellen van goede vragen bij oordelen
STAP 1: HET ANALYSEREN VAN EEN OORDEEL / MENING
1. WAT IS PRECIES HET STANDPUNT ALS JE KIJKT NAAR WAT ALLEMAAL BEWEERD WORDT?
- Hoofdvraag: Wat is het standpunt / hoofdstandpunt gezien wat allemaal beweerd wordt?
- Hulpvragen:
- Wat wordt er sowieso allemaal beweerd?
- In hoeverre wijzen de argumentatieve indicatoren op wat het standpunt is?
- Worden er meerdere standpunten ingenomen?
- Verdieping
2. WAT ZIJN DE ARGUMENTEN GEZIEN WAT ALLEMAAL BEWEERD WORDT?
- Hoofdvraag: Welke argumenten worden (door de ander) gegeven?
- Hulpvragen:
- Is om te beginnen wel sprake van een redenering of betoog?
- Wordt er sowieso bewijs geleverd? (ook wel onderbouwing of ondersteuning genoemd)
- Welke argumentatieve indicatoren herken je?
- Welke informatie kun je wegstrepen omdat deze niet relevant is?
- Van welk soort argumentatie / soort betoog of redenering is sprake?
- Verdieping
3. WAT WORDT IN DE ARGUMENTATIE ALLEMAAL BEWEERD?
- Hoofdvraag: Welke concrete beweringen, verbindende uitspraken (de rechtvaardiging) en onderbouwing herken je?
- Deelvragen:
4. WAT WORDT VERZWEGEN MAAR IMPLICIET AANGENOMEN / GESUGGEREERD?
- Hoofdvraag: Wat wordt verzwegen maar impliciet gesuggereerd?
- Hulpvragen:
5. WELKE OPBOUW HEEFT DE ARGUMENTATIE?
- Hoofdvraag: Welke opbouw heeft de argumentatie?
- Theorie:
- Deel 1: De opbouw van argumentatie / betoog / redenering
- Deel 2: De argumentatiestructuur van een betoog of redenering
- Deel 3: Betere vragen stellen door te analyseren op argumentatiestructuur
- Doorvragen:
- Verdieping argumentatieleer
STAP 2: HET EVALUEREN VAN HET OORDEEL
6. IN HOEVERRE IS HELDER WAT WORDT BEWEERD?
- Hoofdvraag: Is het helder (begrijp je) wat allemaal wordt bedoeld?
- Hulpvragen:
- Welke vage begrippen vragen om toelichting?
- Welke begrippen / zinsdelen zijn ambigu?
- Zijn de begrippen duidelijk genoeg om vast te stellen in hoeverre ze kloppen?
7. IN HOEVERRE KLOPT HET WAT ALLEMAAL WORDT BEWEERD?
- Hoofdvraag: In hoeverre klopt het wat wordt beweerd?
- Hulpvragen:
- Bevragen van de geldigheid van de drie meest voorkomende beweringen
- Niet vergeten (herhaling): in hoeverre kloppen de verbindende uitspraken en de onderbouwing ervan?
- Deelvragen naar of het klopt wat beweerd wordt:
- In hoeverre kloppen de gehanteerde begrippen?
- Zijn de feiten waar? (gebruik hiervoor dit vraagschema)
- In hoeverre zijn de voorspellingen waar? (gebruik hiervoor dit vraagschema) (oefening)
- Zijn de verklaringen waar?
- In hoeverre zijn de vergelijkingen juist?
- In hoeverre zijn de gebruikte deel-oordelen juist / waarachtig? (gebruik hiervoor weer dit vraagschema)
- In hoeverre zijn de gebruikte adviezen juist?
- Verdieping (alleen voor cursisten)
- Problemen bij vaststellen aanvaardbaarheid beweringen
- Algemeen probleem bij vaststellen aanvaardbaarheid
- Specifieke problemen bij vaststellen aanvaardbaarheid
- Het kritisch bevragen op aanvaardbaarheid
8. IN HOEVERRE ZIJN DE ARGUMENTEN RELEVANT EN TOEREIKEND?
- Hoofdvraag: In hoeverre zijn de argumenten relevant en toereikend?
- Deelvragen: drie varianten:
- In hoeverre is de redenering correct gezien de mogelijke drogreden die je herkent (wat is de reactie van de ander hierop)?
- Deelvragen: de 10 meest voorkomende drogreden waarop je mogelijk moet doorvragen
- Is geen sprake van een ad hominem-argumentatie?
- Is geen sprake van een valse vergelijking / analogie? (zie hier een voorbeeld)
- Is geen sprake van een vals dilemma?
- Is geen sprake van een jij-bak-drogreden?
- Is geen sprake van een stroman-drogredenering?
- Is geen sprake van een hellend vlak drogreden?
- Is geen sprake van een overhaaste generalisatie
- Is geen sprake van een na-dit-dus-door-dit-drogreden?
- Is geen sprake van een ad-populum-drogreden?
- Is geen sprake van een autoriteitsdrogreden?
- Doorvragen op basis van de argumentatieschema's die je herkent:
- In hoeverre is sprake van een correcte causaal verband-redenering (oorzaak/gevolg)?
- In hoeverre is sprake van een correcte analogie-redenering?
- In hoeverre is sprake van een correcte als-dan-redenering (kentekenrelatie)?
- Doorvragen op de pro-, contra- en contra/contra-argumentatie die je mag verwachten: de "advocaat van de duivel" in de praktijk
Terug naar de inhoudsopgave
Meer informatie vind je hier.