eBook
Karaktereigenschappen van een goede vragensteller
Wil je een goede vragensteller worden? Wil je de kunst van het stellen van vragen verstaan? Dan is inhoudelijke kennis essentieel en zijn bepaalde vaardigheden onontbeerlijk. Maar in deze bijdrage zullen we uitleggen dat je eigenlijk ook over een bepaalde houding moet bezitten. Waaruit deze precies bestaat vind je hieronder.
Eerste versie: 13 juli 2015
Geactualiseerd: 19 april 2022
Eerste versie: 13 juli 2015
Geactualiseerd: 19 april 2022
Eerder heb je gelezen dat we van beroepsbeoefenaren kwalitatief goede oordelen verlangen. Dit volgt uit de algemene kennisverwachting die we van beroepsbeoefenaren hebben. Ook heb je kunnen lezen dat om vast te kunnen stellen of een beroepsbeoefenaar hieraan voldoet, een beroepsbeoefenaar - of jij - ook goed moet worden in het stellen van de juiste vragen; vragen waarmee je meer onderbouwd kunt vaststellen in hoeverre je bijvoorbeeld de oordelen van een (andere) beroepsbeoefenaar wel of niet kunt aanvaarden.
Om goede vragen te stellen, ontkom je er niet aan om inhoudelijke kennis te beschikken. Zonder kennis van een onderwerp is het niet tot nauwelijks mogelijk om goede vragen te stellen. Sommige onderwijskundigen hameren dan ook terecht op de waarde van kennis. Het is een noodzakelijke voorwaarde om goede vragen te stellen.
Maar dit is nog niet genoeg. En dat wordt door eerder sommige onderwijskundigen soms wel eens vergeten. Onderzoek laat zien dat het hebben van inhoudelijke kennis noodzakelijk is om goede vragen te stellen, maar dat het nog niet voldoende is. Expert zijn in een onderwerp stelt iemand nog niet per definitie in staat goede vragen te stellen. Sterker nog, de cognitieve valkuil van een expert kan juist zijn dat er geen vragen worden gesteld, omdat hij of zij reeds er te veel van uitgaat dat hij of zij alle antwoorden al heeft.
Om de juiste vragen te stellen kan het waardevol zijn om als deskundige niet alleen over inhoudelijke kennis te beschikken. Ook kennis over oordeelsvorming, van belangrijke ideeƫn uit de cognitieve psychologie, van drogredenen, argumentatieleer of misschien zelfs (praktische) wetenschapsfilosofie is essentieel om als deskundig vragensteller te excelleren. Of meer algemeen: kennis van en het vaardig zijn in het kritisch denken.
Maar dan ben je er nog niet.
Om goede vragen te stellen, ontkom je er niet aan om inhoudelijke kennis te beschikken. Zonder kennis van een onderwerp is het niet tot nauwelijks mogelijk om goede vragen te stellen. Sommige onderwijskundigen hameren dan ook terecht op de waarde van kennis. Het is een noodzakelijke voorwaarde om goede vragen te stellen.
Maar dit is nog niet genoeg. En dat wordt door eerder sommige onderwijskundigen soms wel eens vergeten. Onderzoek laat zien dat het hebben van inhoudelijke kennis noodzakelijk is om goede vragen te stellen, maar dat het nog niet voldoende is. Expert zijn in een onderwerp stelt iemand nog niet per definitie in staat goede vragen te stellen. Sterker nog, de cognitieve valkuil van een expert kan juist zijn dat er geen vragen worden gesteld, omdat hij of zij reeds er te veel van uitgaat dat hij of zij alle antwoorden al heeft.
Om de juiste vragen te stellen kan het waardevol zijn om als deskundige niet alleen over inhoudelijke kennis te beschikken. Ook kennis over oordeelsvorming, van belangrijke ideeƫn uit de cognitieve psychologie, van drogredenen, argumentatieleer of misschien zelfs (praktische) wetenschapsfilosofie is essentieel om als deskundig vragensteller te excelleren. Of meer algemeen: kennis van en het vaardig zijn in het kritisch denken.
Maar dan ben je er nog niet.
Het beheersen van de kunst de juiste vragen te stellen, vergt namelijk ook om een bepaalde houding; om bepaalde karaktereigenschappen. Welke dit zijn?
De kunst goede (positief-kritische) vragen te stellen vraagt in eerste instantie om de eigenschap onbevooroordeeld te zijn. Je moet de kennis van de ander bevragen zonder dat je al een oordeel hebt. Zonder dat je een mening hebt. Je zult merken hoe lastig dit is. Zeker als je zelf al expert bent. Eerder heb je gelezen dat zelfs onbewust ons (voor)oordeel in de vraagstelling kan doorklinken. Veel mensen komen echter al niet zo ver: ze stellen niet eens vragen maar hebben direct al een mening.
Voorbeeld 1 Eind november 2014 berichtten een aantal media dat de aftredend EU-president Herman Van Rompuy een vertrekpremie of eenmalige bonus zou hebben gekregen van 7 ton. Diverse Nederlandse fractieleiders in de Tweede Kamer reageerden – vaak via Twitter – verbolgen. Een dag later maakte de Europese Raad duidelijk dat van het bericht niets klopte: Van Rompuy had geen vertrekpremie of bonus gekregen [1]. Niet iedereen had zich dus afgevraagd – of informeerde bij de EU – of het bericht wel juist was.
Voorbeeld 2 Nog een voorbeeld. Begin december 2014 vroeg de politie via haar internetsite begrip voor spoedmeldingen [2]. Aanleiding was een briefje dat politieagenten diezelfde dag hadden aangetroffen onder de ruitenwisser van hun auto. De schrijver, zo meldde de politie, was mogelijk niet te spreken over de manier waarop de politieauto was geparkeerd. Wat de persoon mogelijk niet wist, was dat de agenten op dat moment bezig waren met een reanimatie in een woning. Ze waren als eerste met een AED bij de woning aangekomen en reanimeerden de vrouw totdat het ambulancepersoneel dit overnam. Uiteindelijk zonder resultaat: de vrouw overleed. De man had mogelijk te snel geoordeeld? Op social media leidde dit voorval tot veel onbegrip ten aanzien van de persoon die het briefje had achtergelaten. Het intrigerende van deze kritiek is echter weer dat dit een gelijke bevooroordeelde houding laat zien als dat de briefjeslegger verweten wordt. We weten immers niet wat de precieze motieven waren van de persoon om het briefje achter te laten [3]. Dit zouden we ons eerst moeten afvragen.
In de beroepspraktijk is dit onbevooroordeeld nemen van besluiten vaak onontbeerlijk. Zo moet de overheid – of deze nu vertegenwoordigd wordt door bestuurders, ambtenaren dan wel adviseurs – de burger met een open vizier tegemoet treden [4]. Enkel als de overheid onbevooroordeeld tegenover burgers staat, kan zij de belangen van burgers juist behartigen. Overheidsfunctionarissen mogen niet vooringenomen zijn [5]. Maar zoals je eerder hebt gelezen, geldt dit niet alleen voor overheidsfunctionarissen maar net zo goed voor andere beroepsbeoefenaren.
Een goede vragensteller heeft vaak ook nog andere karaktereigenschappen. Zo kenmerkt iemand die de juiste positief-kritische vragen kan stellen zich door het terughoudend zijn in het oordelen en veroordelen. Een goede vragensteller zal open moeten kunnen staan voor de antwoorden van de ander. De juiste houding hiertoe is een houding van verwondering, een houding van nieuwsgierigheid. Je hoort, leest of ziet iets wat je niet begrijpt en dit roept vragen bij je op. Omdat je het wel zelf wilt begrijpen (zelfstandig), ga je op onderzoek uit. Je wilt eerst begrip pas daarna kun je oordelen [6]. Dit was ook wat de politie – in het tweede voorbeeld – vroeg: begrip.
Het is hierbij de kunst om de informatiegever zo respectvol en positief mogelijk te bevragen. Dit is namelijk het meest effectief. Hier zie je duidelijk het verschil met het uiten van kritiek. Dit kan ook respectvol gaan maar komt zelden voort uit positieve verwondering. Het geven van kritiek gaat vaak samen met een eigen standpunt dat in beginsel niet ter discussie staat. Het is negatief ingestoken. Het gevolg van het uiten van kritiek is echter dat de ander zich enkel zal ingraven (en jij waarschijnlijk ook meer). Als je deze bijdrage over onze cognitieve valkuilen hebt gelezen, zal je dit niet verbazen. Enkel met een open, respectvolle houding kun je achterhalen of dat wat de ander bedoeld ook aanvaardbaar is.
De onafhankelijke, onbevooroordeelde en niet-vooringenomen houding die een positief-kritische vragensteller kenmerkt, vereist hiermee ook dat jij je eigen opvattingen moet durven uit te zetten. Dat je je mening durft te bevragen en eventueel te herzien. Alleen dan kun je betere beslissingen nemen. Bij het uitsluitend leveren van kritiek zal hier minder snel sprake van zijn.
Samengevat zijn dit de belangrijkste karaktertrekken die passen bij een positief-kritische, vragende houding:
- Onbevooroordeeld
- Onafhankelijk
- Zelfstandig
- Open
- Niet vooringenomen
- Respectvol
- Terughoudendheid
- Positief
- Verwondering / Nieuwsgierig
De vraag is nu: hoe zit het met jou?
__________
[1]
NOS, EU spreekt megabonus Van Rompuy tegen, zie http://nos.nl/artikel/2006841-eu-spreekt-megabonus-van-rompuy-tegen.html.
[2]
Politie, Politie vraagt begrip voor spoedmeldingen, oorspronkelijke vindplaats: http://www.politie.nl/nieuws/2014/december/10/02-s-heerenberg-politie-vraagt-begrip-voor-spoedmeldingen.html. klik hier voor het artikel uit het internetarchief.
[3]
Social media is sowieso niet een medium dat terughoudendheid in het oordelen lijkt te bevorderen. De neiging snel te moeten reageren in bij voorkeur een beperkt aantal woorden komt de nuance soms niet ten goede. Sterker, het zet juist aan tot aanvallende , agressieve uitingen? Zie bijvoorbeeld Richards, D., Critical Thinking vs. Social Media: Is It Possible To Have An Honest And Respectful Debate In The Age Of Social Media?, http://uk.askmen.com/dating/single_fathers/critical-thinking-in-the-internet-age.html. Daarnaast: wie zegt dat dit voorval – zoals verwoord door de politie – daadwerkelijk heeft plaatsgevonden? Helaas kunnen niet alles wat de politie aandraagt per definitie omarmen. Incidenteel bewust maar eerder onbewust kan ook de politie de waarheid geweld aan doen (ter illustratie, zie NRC, Strafrechtadvocaten: twijfels over juistheid processen-verbaal , http://www.nrc.nl/nieuws/2014/12/07/strafrechtadvocaten-twijfels-over-juistheid-processen-verbaal/ of ECLI:NL:RBOBR:2014:7475).
[4]
Zie Damen, L.J.A, P. NicolaĆÆ e.a., Bestuursrecht (deel 1: systeem, bevoegdheid, besluitvorming, handhaving), pagina 307 e.v.
[5]
Zie artikel 2:4 Awb.
[6]
Vergelijk de Engelse uitdrukking "If you would judge, understand". Deze uitspraak wordt vaak toegewezen aan de filosoof Seneca. Zie Lucius Annaeus Seneca, Medea (“Si iudicas, cognosce”).