Tot nu toe heb ik twee manieren behandeld waarmee je kunt vaststellen of je een betoog of redenering kunt omarmen of eerst moet bevragen. De eerste methode bevraagt hierbij met name het proces van oordeelsvorming terwijl de tweede methode betogen en redeneringen beziet vanuit de vier criteria die een betoog of redenering goed maken.

De houdbaarheid - meer formeel de aanvaardbaarheid - van een betoog of redenering kun je ook nog op een derde manier bevragen. Dit is door te onderzoeken of de in een betoog of redenering gebruikte argumenten drogredenen zijn.


Een drogreden is een reden (argument) die op eerste gezicht overtuigend lijkt maar waarin een redeneerfout zit. 


Een drogreden is een foutieve redenering omdat er een denkfout in zit. Het is geen redelijk argument.

Voorbeelden van drogredenen (uitleg volgt later)
- De manager: "Ik wil dat alle medewerkers het voorstel omarmen want anders ontsla ik ze."
- De verpleegkundige: "U wordt wel weer beter. De patiƫnt die voor u in dit bed lag, is namelijk ook snel beter geworden."
- De jurist: "Hier is sprake van een overeenkomst. Want anders zouden de gevolgen niet te overzien zijn."
- De politicus: "Wij kunnen ons niet vinden in het voorstel van dhr. Jansen. Dhr. Jansen heeft in het verleden onze voorstellen immers ook niet omarmd."
 
Door een betoog of redenering te onderzoeken op drogredenen hanteer je een andere aanvliegroute dan bij de andere twee methodes. Bij de drogreden-methode onderzoek je vooral wat fout is; Je onderzoekt of een oordeel niet goed is. Dit is met name tegengesteld aan de HART-methode waarbij je kijkt of het oordeel goed is [1].
 
Dit maakt de drogreden-methode enerzijds voor veel beroepsbeoefenaren leuker om in te zetten ("je gaat lekker bij de ander vaststellen of hij drogredenen gebruikt") maar anderzijds ook minder vruchtbaar om te komen tot goede oordeelsvorming. De ander zal gezien de menselijke cognitieve beperkingen zich immers enkel maar meer ingraven als je hem op eventuele drogredenen wijst. Het is dan ook de kunst om de ander niet enkel te pareren met "ha, ik heb deze of deze drogreden gesignaleerd" maar eerder te bevragen wetende dat de ander (mogelijk) niet correct redeneert.

Ik zal hierna de meest voorkomende drogredenen behandelen. Ik maak daarbij een onderscheid tussen formele en informele drogredenen. Indien de drogreden heeft te maken met de formele logica van de redenering dan spreek je over een formele drogreden. In  dat geval gaat de afleiding niet goed. Daarnaast zijn er drogredenen die te maken hebben met de redelijkheid van de inhoud. Een dergelijke drogreden noem je een informele drogreden [2]. Grofweg zie je hier een gelijke tweedeling terug als tussen deductief redeneren en inductief redeneren.

__________

[1]
De tweedeling tussen goed en slecht oordelen kan ook gelezen worden in de stelling van John Stuart Mill dat “The philosophy of reasoning, to be complete, ought to comprise the theory of bad as well as of good reasoning.” Zie John Stuart Mill, A System of Logic, Ratiocinative and Inductive: Being a Connected View of the Principles of Evidence, and the Methods of Scientific Investigation, Volume 2, Boek V (On fallacies), Hoofdstuk 1 (John W. Parker / West Strand, 1843).

[2]
Het is belangrijk om in te zien dat de keuze als indeling van de drogredenen soms arbitrair is. Bepaalde drogredenen vallen in meerdere categorieƫn, andere hebben weer een zekere overeenkomst, et cetera. Er zijn dan ook handboeken en websites waarin tientallen verschillende drogredenen worden genoemd waarbij kleine nuances het verschil tussen de drogredenen maken. Dit maakt het soms lastig om werkelijk grip te krijgen op deze materie. Zie voor een gelijke conclusie: Verplaetse, J., For the sake of argument: argumentatieleer voor juristen en ethici, Maklu, 2004, bladzijde 55.